Als je met entiteiten kunt praten, dan denken veel mensen dat je dan alles correct en duidelijk door moet kunnen krijgen. Nu dat is niet zo, het werkt niet als een telefoonlijntje. Helaas, was t maar zo simpel.

Zij brengen hun gedachtes over op de mijne. Zij brengen hun gevoelens over op de mijne. Ik ben in hoge mate heldervoelend, een beetje helderhorend en weinig helderziend.

De duidelijke gesprekken, zinnen die ik doorkrijg, komen als volgt tot stand. Ik maak contact met een entiteit met de pendel. Dan vraag ik wie er is of roep ik iemand op. Dan neem ik vaak even pauze. Die tijd gebruik ik om dieper in contact te treden met de entiteit die in de ruimte aanwezig is. Mijn bewustzijn zet ik dan op iets anders, zodat ik ontspan en door die ontspanning kan mijn onderbewustzijn zich gaan richten op die entiteit. Dat werkt als een soort radiozender. Elke entiteit heeft eigenlijk een eigen specifieke golflengte. Die golflengte moet ik op gaan zoeken. Ik zie daarom eigenlijk nooit zómaar allerlei entiteiten rondlopen. Dat contact moet tot stand gebracht worden. Dat moeten zij willen en dat moet ik willen. Sommigen doen erg hun best om opgemerkt te worden en dan voel ik bijv. iets en denk ik hé wie is dat en dat is dan al genoeg om een contact open te zetten.

Dat doe ik soms ook met mijn handen door te voelen. Ik kan gebruik maken van bewegingen met mijn handen om een zwakkere verbinding sterker te krijgen. Ook kan ik gebruik maken van vingerknipjes en handen klappen om energie in de ruimte vrij te laten komen voor de entiteit, vaak zie en voel je ze dan gelijk een stuk beter.

De hele zinnen die ik doorkrijg, krijg ik niet letterlijk zo door. Dat is een combinatie met flarden aan woorden die ik hoor, maar grotendeels een sterk inlevingsvermogen van mijn kant in die persoon. Ik voel de emoties en heb een grote dosis mensenkennis en snap dan het karakter al heel snel. Daardoor weet ik wat voor woordkeus en soms zelfs intonatie bij deze persoon hóórt. Dat gaat automatisch, daar denk ik niet bij na. Mijn eigen gedachtes, schakel ik namelijk zoveel mogelijk uit, om zo meer ruimte te geven aan de entiteit om contact te leggen met mijn gedachtes en zo alles over te kunnen brengen wat hij/zij wilt.

Feiten die niet in mijn hersens zijn opgeslagen, zijn dus voor de entiteit zeer moeilijk door te geven. Zou de entiteit zijn eigen hersens nog gehad hebben, dan wist hij/zij waar deze gegevens in de hersens lagen opgeslagen. Dat is bij mij dus niet zo en hierbij heb ik dan de pendel nodig om erachter te komen en dan met de flarden aan woorden die ik hoor, lukt het uiteindelijk ook wel. Als ik iets aan feiten weet, dan voel ik bijv. kippenvel bij mezelf of komt er een sterkere emotie bij de entiteit op, wanneer ik het daarover heb. Dan weet ik dat het daarover gaat. Dan komen ook de zinnen op, want dan komen de emoties los bij de entiteit. Deze emoties kan ik omzetten in woorden. Samen met het inlevingsvermogen in het karakter van deze persoon.

Entiteiten horen en zien, dat gebeurt allemaal in je hoofd. Ik kan iemand in de kamer zien staan, maar zie hem niet létterlijk in de kamer staan, zoals ik jou zie staan. Als mensen dát zien, dan hebben ze last van hallucinaties/waanbeelden. Dit zorgt er namelijk voor dat iets in je hoofd geprojecteerd wordt in de ruimte om je heen. Ook hoor ik niet een stem in mijn hoofd, zoals jij tegen mij zou praten. Ook dit zijn psychotische tekens.

Ik zal het je uitleggen. Denk in je hoofd aan iemand die jij goed kent. Wáár zie jij diegene dan in jouw hoofd? Je kijkt dan met je 3e oog. Je 3e oog zit tussen je beiden ogen. Iets hoger op je voorhoofd. Je kijkt niet meer de ruimte in. Je staart wel, maar let even op, je voelt je ogen iets wegdraaien, van binnen. Ze zoeken dat beeld op in je hoofd. Daar kijk je naar. Dat fantasiebeeld ontstaat met je 3e oog. Dus dagdromen, doe je met je 3e oog. Met je 3e oog zie je die beelden die jij bedenkt.

Nu stel je je voor dat die persoon in de ruimte om je heen staat. Kijk wat er gebeurt met je ogen. Je mixt het beeld van je ogen met het beeld van je 3e oog. Je beeldt jezelf nu in dat die persoon naast jou staat.

Zo werkt het ook met entiteiten zien. Als ik de juiste golflengte heb gevonden, dan vormt zich een beeld in dat 3e oog. Niet in de kamer zelf. Het zou dus ook verbeelding kúnnen zijn. Dat maakt het soms juist ook zo moeilijk om het onderscheid te maken. Alleen ga ik nu dingen beschrijven van diegene, die ik helemaal niet kán weten, omdat ik die persoon nóóit heb ontmoet. Daardoor leer je dat het niet altijd fantasie is, maar zoals je zult zien, wanneer jij iemand voor je haalt dan zie je dat je diegene moeilijk kunt beschrijven. Het beeld is niet altijd even helder. Wat voor kleding draagt die persoon waar jij nu aan denkt? Dat is best een lastige vraag. Alleen hoe langer de entiteit aanwezig is in de ruimte, hoe helderder dat beeld voor mijn ogen komt. Dit omdat mijn geheugen nu ook mee gaat spelen en kleine flarden die ik doorkrijg met elkaar in verband brengt en een duidelijker beeld neerzet voor dat 3e oog. Denk eens aan die persoon, dat die bijv. een bruine broek aanheeft? Hoe vormt dat beeld zich nu? Wordt het al wat duidelijker? En nu denk je aan de bril die die persoon draagt.. Okay, langzaam maar zeker wordt jouw gedachtebeeld steeds scherper. Waar of niet?

Hetzelfde met het ‘horen’ van entiteiten. Denk eens in je hoofd “ik ben lief” , dat stemmetje, precies zo, zo hoor ik ook de entiteit die in de ruimte aanwezig is. Dat zijn dus mijn éigen gedachtes. Ja de entiteit heeft namelijk géén stem meer. Die kán dus niet praten. Hij kan wel, met zijn energie mij gedachtes ingeven. Hij heeft ook ooit hersens gehad, dus weet hoe het werkt.

Ik wéét alleen maar dat het mijn gedachtes niet zijn, omdat ik weet dat ik zo nooit zou praten, omdat ik weet dat ik die dingen helemaal niet kon weten, omdat ik weet dat de manier van denken, doen en in samenhang met de emoties die ik doorkrijg, niet bij mij horen, dus van iemand anders zijn.

Echter zijn we mensen en trekken we zeer snel conclusies en als de verbinding even zwak is, is het makkelijk om zelf dingen in te gaan vullen. Dat verschil is dan niet altijd duidelijk meer en dan vergist een medium zich dus.

een medium heeft ook nooit voor 100% gelijk. Hooguit iets van 90%. Maar 90% is natuurlijk hoog, erg hoog voor zaken waar het medium niets vanaf kón weten.

En eigenlijk kunnen we het allemaal, telepathisch communiceren. Die briljante ingeving bijvoorbeeld, waarvan je versteld staat van jezelf? Hoogstwaarschijnlijk komt die van je gids af. Die beschermt jou en communiceert met jou door telepathie. Dat stemmetje in je hoofd, dat je waarschuwde voor gevaar? Je gids…Dat gevoel dat er iets met je dierbare aan de hand is? Ja zie je, we kunnen het allemaal. Alleen de één heeft het wat sterker ontwikkelt als de ander en zo paranormaal is het dus helemaal niet 🙂