Een aantal weken geleden vroeg iemand me of ik een paar entiteiten weg kon halen uit een boshuisje. Het huisje lag er ingestort en onbewoond bij en elke keer als ze haar hond uitliet liep ze daarlangs en zag ze daar entiteiten. Ze vond het kwaadaardig en ze riepen haar naar binnen om wat te zoeken. Één keer heeft ze dat gedaan, maar kon er niks vinden. Ze vond het naar en vroeg me om ernaar te kijken. Dat beloofde ik, maar het kwam er eerst niet van en toen ontschoot het me ineens.

Hoe toevallig dan ook dat ik haar vlak voor kerst sprak en dacht “Ach jee het boshuisje,” en gelijk aan de slag ging voor het mij weer zou ontschieten!

Ik zag een man bij de deur staan met een peuk in zijn mond. Dat herkende zij, dat had zij ook gezien. Daarna kreeg het voor mij, een onverwachte wending. Eerlijk gezegd had ik er niet veel bij verwacht, dit boshuisje. Een verlaten huisje stort vaak in dus waarom zou er iets achter zitten? Als ik dit ook maar een klein beetje had vermoed, had ik het niet zo lang laten wachten. Aan de andere kant, duurde de situatie al enkele jaren, dus konden die paar weken er ook wel bij.

Toen zag ik dus 2 kinderen en een vrouw. Het gaat om een gezin, zei ik tegen haar. “Dat klopt” zei ze. Ik wist helemaal niet dat ze meer informatie hierover had. Ik ben blij dat ze me dit niet zei, want dat maakte me zekerder in het vertellen wat ik zag. Anders ben ik weleens te bang om ernaast te zitten, dat geeft spanning en dan zit ik er juist naast.

Dan zie ik iets van brand, maar een kleine brand. Het is me niet duidelijk. Het meisje weet ook niet van een brand.  “Zou kunnen” zei ze. Het was bij mij ook twijfelachtig.

Dan krijg ik ineens door dat die vrouw bij hem wegwilde. Het gaat om een familiedrama! zeg ik geschrokken.

“Dat zou heel goed kunnen” weet het meisje mij te vertellen “Er was veel ruzie in de woning en er werd ook gevochten, dat is bekend.”

Ik spreek de man aan. Hij staat bij de voordeur alsof hij de wacht houdt. Continu, met die peuk in zijn mond. De kinderen spelen in de woonkamer, maar niet heel vrolijk, heel rustig. De vrouw ligt continu in elkaar gedoken.

Ik spreek de man aan en vraag hem wat hij daar nog doet. Hij is heel laconiek over de hele situatie. Hij vindt het wel best zo.

Het meisje herkent dat ook, wat zij erin aangevoeld had.

Dan begint hij over het meisje. Hij vindt het gezellig als ze langskomt. Ze houden van gezelschap. Dat ze wat moet zoeken is een smoes om haar binnen te lokken.

Hij wil niet naar het licht toe. Als ik hem vraag of het hem niet beter lijkt, wordt hij boos. Dat herkent het meisje ook. Ze had ook al geprobeerd om met hun te spreken en dan werd hij inderdaad boos.

So far so good. Ik blijf de situatie en de emoties van de entiteiten screenen om een beeld te krijgen van de situatie. Dan weer over het meisje, waarom ze naar binnen moet. Ja het meisje heeft soms donkere gedachtes. Ze willen haar helemaal bij zich hebben. Niet meer levend dus.

En dan voel ik wel een kwaadaardige energie opduiken. Daar richt ik mijn pendel op en ik zwaai.

Er komt een soort licht boven het boshuisje en onze hemelse Vader bemoeit zich ermee. Ik zie dat hij de twee kinderen weghaalt.
Om de kinderen af te leiden van de kwaadaardige energie omtrent hun vader zing ik een liedje voor ze.

‘1.2.3.4 hoedje van, hoedje van, 1.2.3.4 hoedje van papier. Als dat hoedje dan niet past. Zet het in de glazen kast. 1.2.3.4 hoedje van papier” Dat herhaal ik een paar keer tot de kinderen veilig boven zijn in Vaders handen.

De man is dan boos op mij dat de kinderen weg zijn. Dan word ik even boos op hem. Het is zijn keus geweest om dit te doen, niet die van de kinderen. De kinderen zijn trouwens intussen allang volwassen, weet ik hem te zeggen. “Kijk maar, tijd dat ze op zichzelf gaan.”

De man is in verwarring gebracht over deze gedaanteverwisseling van zijn kinderen. Dit zeg ik hem, omdat hij er dan beter mee om kan gaan. Een kind houdt je nooit je leven lang bij je. Ze worden groot en gaan op zichzelf. Hij had dit nodig om ze los te kunnen laten en dat deed hij toen dus ook spontaan en dat was nodig.

De kinderen zeuren ineens dat hun hoedjes niet passen.

Dan herhaal ik het liedje nog een keer. Wat zong ik nu precies?? 1.2.3.4 hoedje van, hoedje van, 1.2.3.4 hoedje van papier. Als het hoedje dan niet past. Zet het in de glazen kast. Kijk eens goed? waar is die glazen kast?

Blijkbaar hadden ze een glazen kast in hun woning. De gevouwen hoedjes worden in de glazen kast gezet. Het zijn precies vier hoedjes. Vader, moeder en de kinderen.

Voor ieder 1 hoedje.

Vader moet het hoedje ook opzetten en dat doet hij ook meteen. Moeder ook, maar ze zit nog in elkaar gedoken op de vloer.

“Je hebt nog geen seconde naar haar omgekeken” verwijt ik hem “Je geeft geen ene moer om haar, is het wel? “

“Niet zoals zou moeten” geeft hij schoorvoetend toe.

“Hoe zit dat dan? kon je geen vrouw vinden waar je wel genoeg om gaf?” vraag ik me af

“Dat is het niet. misschien ook niet. maar.”

“Dus je neemt de vrouw die je wel kon krijgen. Haar karakter zint je niet, dus sla je haar maar alsof ze een hond is die je af kunt richten en kunstjes kunt leren! En als ze het dan zat is en ze wilt weg, dan breng je de hele boel maar om zeep.”

Ik ben boos. Zeker als ik dan ook nog doorkrijg dat de kinderen allang naar boven hadden gekund, maar daar bleven voor hun ouders. Het is dat Vader de kinderen toefluisterde, dat ze hun ouders konden helpen door met Hem mee te gaan, dat ze met hem meewilde. Wat een schatten, wat een engeltjes. Ze gaven letterlijk hun leven voor hun ouders!

Ik word emotioneel. Dat gebeurde er dus toen ik het liedje zong. Het was niet alleen om de kinderen gerust te stellen, maar ook om het hun vader niet te laten horen wat onze Hemelse Vader voor moeite moest doen om de kinderen mee te krijgen. Ze gingen zeker niet zómaar mee! Alles is gebaseerd op vrijwilligheid. Entiteiten die niet mee willen, neemt Hij niet mee, ook al wil Hij nog zo graag! Hij heeft zelf heel lang op dit moment zitten wachten. Hij wil zo graag al zijn kinderen redden en in Zijn armen sluiten!

Moeder staat op en zegt dat het haar schuld is. Dat zij het verkeerd gedaan had.

Dan word ik boos op haar en leg haar uit dat ze hem hiermee niet helpt. Hij moet leren dat niemand perfect is en ook zij niet en dat dit okay is en van haar moet houden met haar onvolmaaktheden erbij. Hij begint het dan in te zien. De spijt die ik voel is echte spijt en niet geveinsd. De liefde voor haar in hem groeit. Hij staat het nu pas echt toe in zichzelf om dit voor haar te voelen.

Dit klinkt gek, maar het is een gezin vol met liefde. Nergens wordt uit duidelijk dat dit gezin opgebroken gaat worden. Integendeel. Vader en moeder zijn ook aan het stijgen, maar dan haal ik de vader toch nog even weg.

Onze hemelse Vader, vraagt mij waarom ik dit doe. Het is bijna kerst en wat doet Vader met kerst? Dan vergeeft hij mensen. Dan vergeeft hij extra veel zielen.

“Maar Vader, kerst is pas overmorgen. Hij heeft nog 2 dagen en in die 2 dagen moet hij nog een klusje klaren!” voel ik heel sterk aan.

“Je bent eigenwijs zoals altijd, dina” hoor ik hem zeggen “Maar het is goed. Ik sta erachter.”

Ik stuur de man op pad en zeg hem “Weet dat je dit kan, wees gewoon een échte man! dan worden je zondes vergeven en kun je op naar je eeuwige leven.” Ik geef hem een zoen mee, voor de ergste pijn, maar hij krijgt er maar één. Dus gebruik hem niet te snel, want dan heb je niet meer. Hij vraagt gelijk om nog een zoen, voor het geval.

Dus ik praat nog even op hem in. Dit is precies herkenbaar voor hoe hij altijd heeft gehandeld en altijd heeft geleefd en waardoor dit zo uit de hand kon lopen. Hij krijgt die extra zoen dus niet mee. Wat hij moet doen, dat is iets wat hem zeker zal lukken, maar ook iets wat niet makkelijk zal zijn. Dat is gelijk zijn straf voor het veroorzaken van zoveel pijn, maar het zal ook gelijk zijn groei zijn en hem helpen. Daarnaast zal het ook een belangrijke taak zijn voor het tot stand komen van de eindtijd. En dan valt alles weer in elkaar. Dat, hoe zwaar de klus ook is, er altijd een ziel te vinden is, die voor dat ene klusje geboren is. Geen kattenpis, maar dat maakt van een jongetje een echte vent. Zodat hij straks wel wat is gewend. Daarmee zal hij er respect mee verdienen, zodat ook andere zielen hem kunnen vergeven zonder door te blijven grienen over wat is gebeurd, want dat is gebeurd en dat is geweest. En nu voor iedereen: “Op naar een zalig Kerstfeest!”

Dank U lieve Vader voor alle bijzondere vergiffenissen en dat ik hier deel van uit mag maken.