medium

Maand: juli 2015

Tanja, het besef

Op een avond ga ik naar een vriendin toe, Tanja heet ze. We kennen elkaar al langer, hebben elkaar ooit op een feest ontmoet, maar weinig contact gehad al die jaren. Tanja had intussen een relatie en die is net uit. Daarom heeft Tanja, weer contact gezocht en zo wordt onze vriendschapsband uitgediept. Ze begint over haar moeder die al een paar jaar is overleden. Ze vermoedt dat ze haar aanwezigheid wel eens voelt. Tanja was altijd erg ongelovig. Geloofde helemaal niet in al dit soort dingen, tot haar moeder doodging en ze ineens dacht haar aanwezigheid te voelen. Ze vroeg hoe ik erover dacht, dus ik besloot om een pendel te maken en te gaan kijken of haar moeder er soms inderdaad is.

Ik heb haar moeder nog nooit ontmoet, haar overleden vogel nooit gezien, haar opa nooit ontmoet. Het enige wat ik van verhalen van Tanja weet is dat het contact tussen haar en haar moeder nooit prettig verliep. Dat ze daar weinig contact mee had en ook niet echt wilde en dat ze eigenlijk niets wist over haar vader en dat haar moeder haar daar ook niets over wilde vertellen. Die verhalen staan mij echter niet meer bij op het moment van de reading en de informatie is erg summier geweest. Ik besluit Tanja leren om te pendelen. Tanja stelt eerst de vraag of ze mag pendelen. Het antwoord is ‘nee.’ Daarop besluit ik om de pendel over te nemen en te gaan pendelen.

Ik vraag als eerste of Tanja’s moeder er is en krijg meteen een ‘ja.’

Dan komt er een luchtdruk opzetten, het voelt warm aan. Het houdt halt bij de tafel waar wij zitten. Ik zeg bewust nog niets, maar Tanja zegt het gelijk: “Ik voel iets, is dat mijn moeder?” Ik kan (gevoelsmatig) beamen dat het Tanja’s moeder is. Tanja’s moeder begint te praten. Ik kan haar ‘horen’ en geef alles door wat haar moeder zegt. Haar moeder heeft spijt dat ze er niet genoeg voor haar dochter is geweest. Dat maakt ze nu goed door heel veel bij haar te zijn. Haar moeder zegt, dat ze in het leven egoïstisch geweest is en geen rekening heeft gehouden met de gevoelens van haar dochter. Tanja herkent dit. Tanja stelt de vraag of de verhalen van haar oom over het verleden van haar moeder kloppen. Ik hoor geen antwoord op deze vraag, dus pak de pendel er weer bij. Ik voel dan de aanwezigheid van Tanja’s moeder vluchten. Pijlsnel de ruimte verlaten.

Toch probeer ik nog antwoord te krijgen op de vraag. Terwijl ik focus op de pendel, zie ik Tanja verschrikt kijken en vraag ik mij af hoe ik Tanja moet gaan vertellen dat haar moeder gewoon gevlucht is. Alweer zegt Tanja het zelf: “Ze is weg hé? “

“Ja, sorry,” geef ik toe. Wij voelen dus beiden tegelijkertijd de entiteit vertrekken!

Tanja raakt hevig geëmotioneerd: “Nu had ik haar te spreken en jaag ik haar weg met zo’n stomme vraag! Wat dom van me!”

Ik stel haar gerust en leg haar uit dat haar moeder zelf nog dingen te verwerken heeft en zeker terug zal komen. Tanja gelooft het niet. Ik pak de pendel en vraagt of haar moeder terugkomt.

‘Nee,’ is het antwoord. Tanja is zichtbaar geraakt. Ik leid haar af door wat te vertellen over het leven hierna en stel voor om wat te drinken te pakken en even tot rust te komen. Het is eigenlijk al vrij snel dat haar moeder toch terugkomt. Tanja en ik kijken elkaar tegelijk aan, want wéér voelen we tegelijkertijd de entiteit terugkomen.

“Ze is er weer,” zegt Tanja.

“Ja” zeg ik, “voel je dat?” Ik wijs aan waar haar moeder staat en voel met mijn hand het verschil in temperatuur en luchtdruk.

“Ze staat hier,” oh en wacht, ze wil iets zeggen: “Sorry dat ik gevlucht was Tanja. Ik ben teruggekomen om je te laten zien dat ik er nu wel voor je ben en niet zoals vroeger vlucht voor alles. Het spijt me.”

Dan komt er ook antwoord op het verleden. Er zijn dingen die Tanja niet moet weten. Ze moet niet in het verleden graven. Tanja knikt en zegt dat het komt omdat haar moeder zich schaamt.

“Ho, nee,” zeg ik, ik voel dat dit zeker niet het geval is. Helemaal de vinger erop leggen kan ik ook nog niet en ik tik op de tafel om het contact te herstellen met de entiteit. De entiteit komt nu in mijn aura, en ik begin te praten als haar moeder. Ik heb haar moeder nog nooit ontmoet, maar volgens Tanja gebruik ik haar woordkeus en haar intonatie.

“Nee Tanja, jij moet goed begrijpen dat ik jou bescherm. Ik ben steeds bij jou en ik zal alles maar dan ook álles doen om te voorkomen dat jij erachter komt wat er in het verleden is gebeurd. Ik zal álles wat je in die richting doet dwarszitten en dwarsbomen, zodat jij daar niet achter komt en dat is niet omdat ik me ervoor schaam, maar om jou te beschermen.”

Tanja zegt dat ik praat op haar moeders intonatie, zelf merk ik dat ik moet antwoorden door Tanja’s moeder heen in plaats van andersom en merk dat ik, nog steeds op haar moeders intonatie zeg: “Dit ben ik niet meer, dit is je moeder.” Tanja vraagt of haar moeder het okay vindt dat ze met haar oom omgaat. Haar moeder antwoordt via mij: “Tanja, jij moet leren om je eigen keuzes te gaan maken. Ik ben het niet eens met alles wat je doet, maar ik sta achter je, ik blijf jou steunen.” Tanja kijkt mij aan en zegt: “Ik zie mijn moeder gewoon voor me nu.” Dan gaat het mij te ver en stuur ik Tanja’s moeder weg uit mijn aura. Ik zwaai met mijn armen om me heen en zeg: “Okay stop, weg nu, weg.” Haar moeder gaat uit mijn aura, maar verlaat niet de kamer. Ze staat bij Tanja. Tanja vertelt mij echter niet gelijk dat ze de aanwezigheid voelt. Tanja legt uit dat haar moeder een sterke persoonlijkheid had en dat verklaart wel een hoop. Voorheen kon ik mijn ervaringen nog afdoen als ‘fantasie’ wanneer het teveel werd, maar dat stadium ben ik nu voorbij. ‘Dat is de bedoeling,’ wordt mij ingegeven in mijn gedachtes. Dan valt het kwartje en zeg ik tegen Tanja dat het de bedoeling is dat ik mijn gave serieus ga nemen en niet meer als een spelletje of onzin zie. Dat ik daarom deze ervaring met haar heb. Tanja knikt. Zij voelt het ook zo.


Ik zit nog zo bij te komen als ik wat voel. Iets prikkelends in de lucht. Tanja zegt dan: “Er is nog iemand hè.”

“Nee, nee,” er is niemand zeg ik. Het is genoeg geweest voor mij, maar ik hoor iemand roepen op de achtergrond: “Kun je tegen Tanja zeggen dat.”

“Nee, nee,” zeg ik en zwaai met mijn armen in het rond om mijn aura vrij te houden, omdat het mij emotioneel teveel wordt. Dat werkt en Tanja kijkt mij verbaast aan.

“Okay, er is wel iemand,” geef ik toe.

“Is het mijn opa?” vraagt ze.

“Ja het is je opa,” bevestig ik, “maar niet nu Tanja, het is voor mij genoeg geweest”.

“Maar mijn opa haat me,” zegt Tanja.

“Nee je opa haat je niet,” zeg ik, “probeer straks maar contact met hem te maken. Jij kan het ook.”

Ik heb heel wat te verwerken op weg naar huis. Ik voel wat euforie, van ‘wauw dit is echt’. Ik heb ook het gevoel dat er entiteiten langs de kant van de weg staan en dat ik die een vingerknip moet geven om ze te bevrijden en dus doe ik dat. Het is veel om te verwerken. Ik voel ook de aanwezigheid van Johan in de auto, hij praat met mij. Hij zegt dat ik voorzichtig moet zijn, hij maakt zich zorgen om mij. Ik ben niet bang, het is wel heftig, heel erg heftig. Voorheen kon ik nog denken, ‘onzin’ als het teveel werd, maar dat kan nu echt niet meer.

Ik ga slapen en twee dagen later spreek ik Tanja via de computer. Haar opa probeert haar iets te zeggen, maar ze krijgt het er niet uit. Ik voel dan haar opa bij mijzelf thuis, hij staat te springen om iets te vertellen. Ik besluit in mijn auto te springen en naar Tanja toe te rijden. In de auto probeert haar opa al alles te vertellen, maar ik vind dat hij moet wachten tot we bij Tanja zijn, omdat anders alles al gezegd is.

Daar aangekomen zegt Tanja dat haar opa nog steeds boos op haar is. “Hij haat je niet in ieder geval,” zeg ik. Haten en boos zijn is absoluut niet hetzelfde. Ik kan het ook moeilijk voorstellen dat hij nog boos op haar is. Zielen krijgen andere inzichten. Of, hij is nog niet zo lang dood, dat kan ook. Tanja legt dan uit dat hij pas negen maanden dood is.

“Ow okay, dan kan het wel kloppen,” weet ik intuïtief te zeggen. Ik ga zitten en vraag de pendel of haar opa er is. Een sterke ja. Dan komt diezelfde prikkelende entiteit opzetten als de vorige keer. Ik heb haar opa nog nooit gezien, maar zie een man voor me. Voornamelijk een stuk van zijn arm. Het is de huid van een oude man met veel vlekken. Ik zie er niets bijzonders aan. Het lijkt wel een brede pols, dus wel een stevige man. Tanja vraagt of ik iets zie aan zijn arm.

“Nee gewoon, een oude arm met vlekken,” zeg ik.

“Ja precies,” zegt Tanja. Ik kijk haar vragend aan.

“Hij had allemaal pigmentvlekken op zijn arm,” zegt Tanja.

“Alle oudere mensen hebben vlekken op hun arm,” zeg ik.

“Nee bij hem was het anders,” zegt Tanja. Tanja legt uit dat haar opa boos op haar was, omdat zij nog contact hield met haar oom na de scheiding van haar tante. Uit het pendelen blijkt dat haar opa nog niet over is geweest, omdat hij met deze wrok loopt. Ik help de opa met het verwerken van deze wrok. Het wordt uitgepraat. Dan vraag ik of de opa nu niet boos meer is. Hij zegt “nee” maar ik voel aan dat het niet klopt.

“Weet je het zeker, nu heb je de kans om dingen op te lossen, als ik straks weg ben niet meer en dan kan je niet over, als je met meer loopt,” zeg ik. Dus stel ik de vraag nog eens. Ben je nog boos ergens over “ja” komt er nu uit. Ik kijk Tanja vragend aan, maar die heeft geen idee wat er aan de hand kan zijn. Ik vraag Tanja’s opa om het haar te vertellen, maar hij is ver weg. Tanja zegt dat hij heel erg bij haar hangt. Alsof hij het Tanja probeert te zeggen, maar zij kan hem niet horen. Ik vraag aan Tanja’s opa of dat klopt. Hij bevestigt het. Ik vraag hem waarom hij het niet aan haar wil vertellen. Hij zegt dat hij haar er niet mee wil belasten. Ik krijg wel vlagen door, maar kan bijna niet geloven wat ik hoor.

“Het lijkt een wild verhaal Tanja,” zeg ik om Tanja te beschermen.

Ik vraag aan de opa: “Heb je er ooit bij stil gestaan dat dit verhaal wel eens niet kan kloppen?” De pendel hangt dan doodstil in het midden. Niet dus.

“Dus je bent boos om iets wat misschien niet eens waar is?” vraag ik.

“Ja,” wordt er zachtjes gezegd. Het besef bij de opa komt. Ik wil Tanja beschermen en zeg tegen Tanja dat dit aanvoelt als een wild verhaal en als iemand eenmaal al het zwarte schaap is er ook roddels komen.

Het ging om haar neefje en nichtje op wie zij vroeger wel eens gepast zou hebben. Haar opa dacht dat zij iets had gedaan met haar neefje wat niet okay is. Het blijkt dat dit een verhaal is dat haar opa met zijn broer had bekokstoofd, nog niet zo lang geleden toen ze het neefje zagen. Tanja vertelt dat het neefje autistisch is en dan valt het kwartje.

“Owww, jaaa die oude garde geloven vaak niet in dat soort stoornissen, die denken dan dat er iets met dat kind moet zijn gebeurd en aangezien jij een slechte naam had en vroeger oppaste, zou jij wel iets met dat kind gedaan hebben,” concludeer ik.

“Klopt dat?” vraag ik aan de opa. De pendel zwaait hard heen en weer “Ja,” nu komt de opa in mij aura en praat ik voor de opa: “Wat ben ik stom geweest, dat ik gewoon nooit de moeite heb genomen om even met je te praten, dat ik je zo slecht behandeld heb.” Dan is het doodstil.

“Hij is sprakeloos Tanja,” zeg ik, “hij weet even niets meer te zeggen.”

“Ik, ik , nou ik kan mezelf wel voor mijn kop slaan meissie, dat ik zo dom geweest ben en dan al die leugens van je tante, al die leugens,” vervolgt hij via mij. Tanja stelt zich begripvol op: “Oh, maar ik zou ook boos zijn als ik zoiets dacht.”

“Dat verdien ik niet, dat je zo vergevingsgezind bent, ongelofelijk, dat je dat nog op kunt brengen. Wat heb ik mezelf vergist,” zegt de opa.

Gelukkig gaat het verhaal niet verder in de familie rond en Tanja is opgelucht.

Ze zegt dat haar opa die dag tachtig zou zijn geworden (wat een bizar toeval!?). Ik zie dan haar moeder en haar opa en zie dat ze zijn verjaardag bij Tanja vieren: “Heb nog veel tijd goed te maken met mijn kleindochter,” zegt opa. De entiteit voelt anders aan, rustiger. Dan stel ik Tanja voor aan haar gids.

“Ja, hoi hier ben ik,” zegt een knappe blonde man van een jaar of dertig die naast haar zit.

“Heet hij Dennis?” vraagt Tanja gelijk.

“Hoezo, ken je een Dennis?” vraag ik.

“Ja dat is mijn vader,” zegt Tanja. Dan leg ik Tanja uit dat gidsen altijd onbekenden zijn in dit leven, omdat ze je van kleins af aan begeleiden, maar vraag de pendel toch of het Dennis is. Nee, dat is niet zo. Ik krijg de naam door van haar gids en geef de naam aan Tanja door.

Dan vraag ik door op Dennis. Meteen wordt het stil in de kamer. Alarmbellen gaan af in mijn hoofd. Toch vraag ik nog even door bij Tanja over haar vader. Tanja wil graag meer weten over haar vader. Of hij nog leeft of dood is. Wie hij was, wat voor persoon hij was.

Dan komt haar moeder naar de tafel lopen.

“STOP!” zegt ze.

“Stop, we moeten hier stoppen, je mag nooit maar dan ook nooit op zoek naar je vader. Je mag de pendel nooit naar je vader vragen. Alle alarmbellen gaan af als ik het erover heb. Het is geen zuivere koffie,” zeg ik.

“Ja zal wel,” zegt Tanja, “mijn moeder zal zich wel schamen.”

“Nee Tanja, dat idee moet je loslaten, je gids zegt het ook, niet alleen je moeder. Hij kan jou ernstige schade toebrengen. Het kan je belemmeren in je leven. Als je sterft kom je erachter hoe het zit. Tot die tijd moet je geduld hebben en het loslaten. Het is echt bescherming. Jouw moeder is niet meer die egoïstische vrouw die ze was toen ze leefde,” weet ik te vertellen.

“Ik lijk zeker op hem, daarom wilde mijn moeder nooit contact met me,” zegt Tanja. Dan voel ik dat Tanja’s moeder huilt. Ik maak weer contact met de moeder en zeg: “Nee Tanja, nee, je lijkt voor geen meter op hem, je hebt helemaal niks van hem. Wat vind ik het erg dat je dat denkt. Het is nooit mijn bedoeling geweest dat je dat zou denken. Wat ben ik toch een stomme egocentrische trut geweest. Ja, je deed me soms wel eraan denken, wat er gebeurd was en dáár kon ik niet mee omgaan. Het is nooit mijn bedoeling geweest dat je zo zou denken.”

Ik huil, maar het zijn de tranen van de moeder van Tanja. Tanja zegt dat haar moeder nooit haar emoties liet zien.

“Nu wel dus,” zeg ik, dit komt echt van haar af, “ze is echt geschrokken.”

Tanja is blij met de reading. Tanja heeft nog een vraag. Haar overleden vogel, schijnt volgens haar pendel altijd bij haar te zijn. Tanja gebruikt de pendel ook sinds hun laatste ontmoeting. Dan zie ik de vogel op haar hoofd zitten. Ik realiseer mij dat hij er eigenlijk al de hele tijd zat, maar hij was gewoon nog niet opgevallen. ‘Op haar hoofd,’ bedenk ik mij, ‘zal ik dat wel zeggen, of moet ik zeggen dat hij op haar schouder zit? Op haar hoofd is zo’n rare plek, dat is misschien niet goed.’ Ik twijfel even wat ik zal zeggen. Of hij op haar hoofd zit of op haar schouder. Maar hij zit op haar hoofd dus ben ik gewoon eerlijk.

“Hij zit al de hele tijd op je hoofd,” zeg ik.

Dan begint Tanja hard te lachen: “Dat meen je niet.”

“Jawel hoezo?” vraag ik verbaasd.

“Hij mocht nooit op mijn hoofd. Dat wilde hij wel altijd! maar ooit poepte hij op mijn hoofd en toen mocht het dus echt niet meer,” legt Tanja uit. Dit is iets wat ik onmogelijk kon weten.

“Nou, hij zit nu continu op je hoofd,” ik moet nu ook hard lachen en begrijp dan dat zelfs haar twijfel om het te zeggen klopte!

Tanja zegt dat haar moeder de vorige keer niet de kamer uit was gegaan, toen ik haar wegstuurde, maar bij haar hing en dat ze zich benauwd voelde.

“Oh okay, dat kan, maar ik stuurde haar niet de kamer uit, alleen mijn aura uit. Ik voelde ook dat ze nog bij je stond. Ze knuffelde je gewoon,” zeg ik, wat dus juist weer een bevestiging is, dat er wérkelijk iets aanwezig was.

“Ohhh was dat het,” zegt Tanja die inderdaad een druk voelde.

“Ja,” zeg ik. Dan vraag ik een foto van de overleden vogel van Tanja, omdat ik wil controleren of het beeld klopt wat ik door kreeg. Tanja wijst een foto op het dressoir aan. Ik ben teleurgesteld.

“Lijkt het niet?” vraagt ze.

“Hmm een beetje, alleen die vleugels zie ik veel grauwer als op die foto,” beweer ik.

“Maar dat klopt,” zegt ze, “op deze foto lijken ze inderdaad wat groeniger, dan ze in het echt waren. Het was inderdaad nogal een grauw gekleurde vogel.”

“Meen je niet,” zeg ik, die de vogel nog nooit gezien had.

“Ja, meen ik wel,” zegt Tanja. Ik ben verbaasd over mijn eigen ervaringen.

Ik wil opstaan om naar huis te gaan, maar ‘hoor’ de moeder van Tanja zeggen: “Niet voor je gebak op hebt.” Wederom denk ik dat ik het mij verbeeld en pak mijn spullen om toch weg te gaan, maar ik kan mijn autosleutels nergens vinden.

“Nou, volgens mij mag ik nog niet weg,” lach ik en doe dan maar of ik een gebakje eet. “Hmm lekker appelgebak,” ik lach hard om mijn eigen grap, maar vind dan wel mijn sleutels.

Thuisgekomen stuurt Tanja een foto van haar opa. Ze had een ingeving gekregen dat ze die moest sturen. Op die foto herken ik het rechterstuk van zijn arm. 

“Dat is het stuk arm wat ik zojuist zag Tanja, dat is de man die ik gezien heb in je kamer,” zeg ik. Het zijn bijzondere ervaringen die ik dan zelf ook nog moet verwerken.

Opa met PTSS, reading Freddy

Verslag geschreven door Freddy.

Om half 9 in de avond was Dina bij me voor een reading. Ze gaat meteen aan de eettafel zitten, en ik geef haar een glaasje frisdrank voor we beginnen. Dina pakt haar pendel erbij en begint…

Ze merkt eerst al dat er een oude vrouwelijke entiteit aanwezig is, die zich bekend maakt als een tante van mij. Ik doe mijn best om te achterhalen wie ze is, maar ik kan geen tante in mijn familie noemen die overleden is. Dat maakt het een stuk lastiger. Ook komt deze vrouw maar heel zwak door bij Dina, wat de reading ook niet gemakkelijk maakt.

Dan merkt Dina dat er ook een mannelijke entiteit aanwezig is, en zijn ruwe agressieve houding valt haar meteen op. Dina komt er via haar pendel langzaam maar zeker achter dat het de opa moet zijn van mijn moeders kant. Die opa heb ik nooit gekend, want door hoe hij zijn eigen familie heeft mishandeld toen hij die nog had wilde niemand meer iets met hem te maken hebben. Zijn vrouw, mijn oma dus, is ook heel erg jong overleden wat daar ook grotendeels aan toe te schrijven is. Als ik Dina uitleg hoe hij zich misdroeg, en dat ie als een totaal ander mens uit de Tweede Wereldoorlog moet zijn teruggekomen (volgens wat mijn moeder ooit vertelde), snapt ze wat er met hem aan de hand is en wil ze hem helpen. Alleen zit mijn opa nog zo vol onverwerkte negativiteit dat hij eerst heel erg blijft dwarsliggen en alle energie uit de vrouw wegzuigt die ook aanwezig is. Door wat ik vertelde snapte Dina ook waarom hij die vrouw zo hardhandig wegduwde, en hij overal zo grof mee omspring. Zo goed en zo kwaad als het lukt probeert Dina hem eerst te helpen om die negativiteit los te laten, en hem in te laten zien dat het de enige manier is voor hem om verder te komen. Dat lukt gedeeltelijk…

Dina wil ook nog wat verder met de aanwezig vrouw, omdat nog onduidelijk is wat zij te vertellen heeft. Daarom stuurt Dina mijn opa eerst maar even weg, zodat die vrouw weer wat van haar energie terugkrijgt en Dina haar kan pendelen. Nu krijgt ze wel duidelijkheid in wie ze is. Deze vrouw blijkt de zus te zijn van mijn vaders moeder. Dat was altijd een schat van een vrouw, die vaak genoeg in december bij mijn vaders ouders kwam logeren en allerlei lekkernijen uit Duitsland bij zich had voor ons. Zij was bij me gebleven om mij te beschermen en te waarschuwen voor mijn opa, maar werd dus totaal door hem ondergesneeuwd en ze kon lang niet tegen hem op. Door haar energieverlies was ze ook heel koud geworden, en zocht zelfs een plekje bij mijn kachel nu mijn opa nog even weg was. Als hij aanwezig was verstopte ze zich onder de tafel.

Nu die twee entiteiten duidelijk waren zei Dina dat ze mijn gids ook naast me zag. Mijn rechterkant voelde ook kouder aan dan de linkerkant. Mijn gids heet Roelof, en kon via de pendel ook het één en ander vertellen. Hoeveel van hun tijd mijn bezoekers bij me waren.

Even later was mijn opa weer terug en zijn negativiteit gooide weer roet in het eten. Nu ging Dina hem flink aanpakken, en zorgde ze dat hij die negativiteit ging loslaten. Ik schrok er zelfs van hoe heftig ze daar zelf op reageerde, en zat er als bevroren naar te kijken. Deels was het een weergave van hoe mijn opa op haar reageerde, en zo te zien sloeg het wel aan. Dina wist die negativiteit te bundelen en uit hem los te maken. Met al haar kracht stuurde ze al zijn negativiteit zo ver mogelijk bij ons weg, en meteen voelde hij zich een stuk beter. Hij stond nu open voor wat Dina hem vertelde. Ook de aanwezige vrouw was nu niet meer zo bang voor hem. Dina probeerde hem ertoe te bewegen dat hij zijn hand in de mijne zou leggen, maar dat gebeurde niet. Plotseling werd ze door hem in haar arm geknepen, waarmee hij haar duidelijk maakte dat hij nu wel zijn hand in de mijne had gelegd. Tegelijkertijd terwijl zij in haar arm geknepen werd voelde ik het nu wel in mijn hand alsof hij er tikjes op gaf. Het voelde namelijk als een ademhaling en het was niet mijn ademhaling.

Roelof kon ook vertellen wie mij dan soms ook komen bezoeken. Ik vroeg of ook bekend was of Jacqueline, een onlangs aan kanker overleden ex-collega, ook wel eens kwam kijken, en ik was verrast door hoe vaak ze er nog wel eens was. Toen Dina ging pendelen naar mijn voormalige kat, wist ze hem nauwkeurig te beschrijven, en toen ik haar de foto’s liet zien was ze er zelf verbaasd over. Mijn kat bleek ook nog vaak bij me te zijn, al heb ik hem tien jaar geleden al moeten laten inslapen.

Toen ik Dina vertelde over de vrouw die zich als mijn tante had voorgesteld, viel ook daar opeens het kwartje. Zij was dan niet mijn tante, maar die van mijn vader. Ze was mijn oud-tante dus, maar iedereen noemde haar gewoon tante in de familie. Vandaar dat ze zich ook bij Dina had voorgesteld als mijn tante.

Wat me opviel, was dat ik soms ook heel minimaal maar erg duidelijk de pendel zag trillen of juist verstijven, waarbij ik geen enkele manier zou kunnen bedenken dat Dina het zelf veroorzaakte.

Opeens merkten we dat het ongemerkt half 11 was geworden en de reading was op het eind gekomen voor deze keer. Dina was zichtbaar ook moe, ook omdat ze de hele tijd aan haar armen was getrokken.

We namen afscheid. Volgende keer weer verder.

Dank je wel, Dina. Ik hou van je. Je bent echt een bijzondere lieve dame.

xxxx ♥

Dina’s commentaar;
Dank je wel Freddy voor het verslag. Ik heb nog wat aanvullingen die ik wil delen. Toen ik binnenkwam, begonnen we gezellig te praten en voelde ik gelijk de aanwezigheid van een vrouw. Dus voor ik de pendel pakte. Ik onderbrak jou, want de entiteit werd steeds duidelijker. Ik kon haar heel duidelijk omschrijven. Het was een oudere vrouw, slank, met een kokerrok aan tot over dr knie en blond opgestoken haar. “tante” kwam gelijk in mijn hoofd op, maar ik durfde dat nog niet te delen met je, omdat ik niet eens wist of jij wel tantes hebt. Jij zei dat het wel je oma zou zijn. Dat zou logischer geweest zijn en ik pakte de pendel om te vragen of het je oma was. Dat was het niet. Ik probeerde het nog eens, maar het was echt niet je oma. Toen vroeg ik toch maar naar je tantes. Je gaf aan geen overleden tantes te hebben. Toen bedacht ik mezelf dat het wel eens een oudtante kon zijn. Die had je wel. De entiteit bevestigde een oudtante te zijn, maar nog niet welke. Dat lukte niet.

Ze probeerde duidelijk iets te zeggen, maar het kwam niet door. Ik zag een man in de kamer komen. Het was een heel grote en sterke man, zo liet hij zich zien in ieder geval. Dat het je opa was, dacht ik al gelijk. Nadat hij daar een tijdje stond, kwam hij op de tafel aflopen en maakte een gooi of schuifbeweging met zijn linkerarm waarbij hij je oudtante opzij schoof en zei “sodemieter maar op, dat wordt toch niets met jou”. Ik schrok daarvan en dacht “dit kan niet waar zijn”. Maar het was wel waar, volgens jouw verhalen klopt dat met het gedrag van je opa.

Je vertelt mij over de oorlog en dan snap ik dat deze man een posttraumatische stressstoornis heeft. Ik weet niet of het de bedoeling is dat we hem helpen of wegsturen. Dus ik stuur hem even weg om tot rust te komen en de pendel te vragen wat de bedoeling is. Het blijkt de bedoeling dat we hem helpen. Je tante is bang van hem. Ze is een ijskoude entiteit en lijkt erg verzwakt. Ik zie haar steeds bij de kachel staan. Als je opa de kamer weer in komt, kruipt zij onder de tafel. Zowel jij als ik voelen een enorme kou onder de tafel.

Je opa komt bij ons staan en ik wil hem helpen. Echter geeft hij mij ook een grote mond “schiet nou maar op tut!”Ik word boos en zeg dat hij zijn grote mond moet houden of dat ik hem anders niet help. Dat ik dat niet accepteer.

Dan is hij rustig. Ik wil nog dat hij jou laat voelen dat hij er is. Hij zegt dat hij het wil en kan, maar doet het niet. Ik besluit even rust te nemen en ik babbel wat met jou. Al die tijd staat hij nog naast ons. Ineens hoor ik hem zeggen dat hij “het geouwehoer zat is” . Op dat moment knijpt hij in mijn arm en precies tegelijkertijd als ik zeg “he ik word in mijn arm geknepen” zeg jij “he ik voel hem, tenminste dat is niet mijn ademhaling die ik op mijn hand voel. Het lijkt alsof hij tegen mijn hand tikt of klopjes geeft”

Dan besluit ik te beginnen om jouw opa te helpen van zijn negatieve energieën. Hij gaat op zijn knieën zitten bij de tafel en ik praat met hem. Ik voel zijn boosheid over wat hij meegemaakt heeft en leg hem uit dat dit niet de manier is om met een posttraumatische stressstoornis om te gaan. Ik laat hem zien hoe het wel moet. Hiervoor open ik mijn gevoelsleven en ga ik in trance. Zo kan hij kijken hoe hij het moet doen. Hij ziet het, want hij zegt dat hij dit niet geweten had en dat hij het nu snapt.

Dan begeleidt ik hem. Hij moet het uiteindelijk zelf doen. Ik wrijf over zijn rug en ik voel de emoties loskomen. Zijn emoties komen door mij heen. Dat is de ‘heftige reactie van mij’ die jij ervaren hebt. Dat was niet ik, dat was je opa, die door mij heen zijn trauma ging verwerken.

Ik heb daarom gehuild, maar het was niet mijn verdriet. Ik heb als brug gefungeerd voor hem. Tussen het hiernamaals en het leven. Door mij heen kon hij zijn trauma verwerken en zijn verdriet loslaten. Ik zag ook de beelden van de oorlog op mijn netvlies voorbij komen. Ik zag voornamelijk bloed en lichaamsdelen. Dat waren de traumatische beelden waar je opa mee geworsteld heeft. Het was je opa die huilde en huilde. Hij zei ook dat je vroeger leerde dat mannen niet horen te huilen, dat hij daarom nooit heeft kunnen huilen, maar t afreageerde op zijn omgeving. Hij werd daar even boos om en dat was het moment dat ik met mijn vuist op je tafel sloeg “godverdomme” . Dat was niet ik, dat was je opa, die door mij heen zijn emoties aan t verwerken was.

Toen zag ik bij je opa nog meer negativiteit. Hij twijfelde om het los te laten. Ik werd boos op hem en zei dat hij mij moest vertrouwen, dat ik ook heel veel vertrouwen in hem aan het steken was en dat hij ook nog een koppige man was ook en dat als hij nu niet mee ging werken dat ik er zo mee zou stoppen en weg zou gaan en dat dan niemand hem meer zou helpen. Ik heb dat laatste letterlijk uit hem moeten trekken. Ik had daar ’s avonds nog spierpijn van. Je opa zat er verslagen bij na deze heftige sessie. Hij heeft een half uur lamgeslagen aan de tafel gezeten.

Toen hij na een half uur opstond, voelde hij zich een ander mens. Je tante was er nog steeds en die bleef nu nog steeds bij de kachel staan. Na de reading zei je mij dat jullie je oudtantes ook tante noemden. Toen viel het kwartje en bleek dat het dus toch geklopt had wat ze doorgaf.

Daarna vroeg je naar je kat. Gelijk zag ik je kat door de kamer lopen. Jij vroeg me hoe de kat eruit zag. Ik twijfelde. Ik twijfelde of het een gewone grijze huiskat was, of dat hij nu zwart was. Jij zei dat het klopte. Ik vond dat vreemd. Ik twijfel tussen 2 dingen en het klopt? Het bleek dat jouw vrij normale grijze huiskat, zo donkergrijs is op zijn rug dat het gewoon zwart is. Dus ja zelfs de twijfel bleek weer te kloppen.

Het was een bijzondere avond. We hebben goed werk verricht, maar ik ben nog niet klaar bij je. Er is meer met je oudtante aan de hand en nu ik je verslag lees zie ik dat we je oma en opa nog moeten herenigen. Hierom is informatie voor mij van nabestaanden dus zó belangrijk! Dus er komt een vervolg!

Het vervolg:

Iets zegt me dat ik terug moet naar Freddy. Ik denk dat het niet goed gaat met zijn oudtante. Die voelde immers nog zo koud aan. Mijn voorgevoel zegt me dat er iets gaande is. Dus ik ga erheen. Hoe dichterbij ik kom, hoe meer de spanning groeit. Dat heb ik nog niet eerder gevoeld. Ik hoop dat alles goed is met Freddy, bedenk ik me. Mijn gidsen waarschuwen mij en zeggen mij dat ik het niet hoef te doen, maar ik voel een woede in mij opkomen, vanuit mijn tenen, een vechtlust waarvan ik niet weet waarom en waar het vandaan komt. “Ik ga daarheen!” zeg ik verbeten en vastberaden tegen mijn gidsen, terwijl ik verder rijd met de auto. Mijn gids geeft me een spreuk mee, die ik daar nodig zal hebben. Ik heb geen flauw idee wat ik aan ga treffen, maar mijn gidsen zetten de kanalen open en dan voel ik een enorm sterke, zwaar zuigende energie, die ik nog niet eerder heb waargenomen. Ik ben niet bang, ik ben bóós, ik word wóedend, dat dit bij een goede vriend aan de gang is. Ook al heb ik géén idee wat het is. Ik zit er zelf met verbazing naar te kijken, wat dit met mij doet.

Als ik binnenkom, voel ik de spanning enorm op mij drukken. De oudtante van Freddy schiet gelijk weer onder de tafel. Alsof ze een veilig heenkomen in mijn aura zoekt. Te merken aan de kou die ze nog steeds bij zich draagt.  Freddy vraagt wat er aan de hand is. Ik zeg: “Niks.” Ik wil me eerst even invoelen in de sfeer. De sfeer is slecht en mijn hart gaat er harder van kloppen. Ik probeer mezelf te ontspannen, maar dat lukt niet door de negatieve energieën die in de lucht hangen.

Freddy vraagt of het iets te maken heeft met het gekraak en geklop dat hij al de hele dag hoort in zijn huis. Dat kan ik beamen. Hij vraagt zich ook af of het iets te maken heeft met de kou in huis. Dat hij het maar niet warm gestookt krijgt en zijn handen ijskoud zijn. Hij laat het mij voelen. Hij woont daar al twintig jaar in die woning en heeft dit nog niet eerder meegemaakt, dat hij het niet warm kon stoken. Het is wel winter, maar hij heeft meerdere winters meegemaakt daar en dit is niet de koudste winter die hij daar doorstaan heeft, maar vandaag krijgt hij het niet warm. Hij had vandaag een tante op bezoek, en die bleef ook maar bij de kachel zitten, zegt Freddy mij, omdat ze het zo koud had.

Terwijl Freddy praat, probeer ik te pendelen op de opa van Freddy, maar ik kan niet goed nadenken. Mijn hartslag is enorm hoog en ik ben niet bang ofzo, het komt echt door die zuigende energie die in de woning aanwezig is. Ik ben al op iets voorbereidt onderweg en dat blijkt dus te kloppen. Freddy vertelt namelijk uit zichzelf dingen die dat bevestigen.

Ik zie mijn gidsen een lichtbubbel in stand houden om ons te beschermen, en ze zeggen dat ik nu echt op moet schieten, dat het niet beter gaat worden en dat zij het ook niet lang meer volhouden. Ik zie ook iets op de bank, ik zal er niet tot in detail op ingaan, maar ik besluit te doen wat mij ingegeven is.

Nadat ik het heb weggestuurd op de manier die mij verteld is, zakt de spanning in huis gelijk. De warmte komt gelijk door in de woning. Binnen twee minuten slaat de kachel uit, die dan al de hele dag hoog staat te draaien en de ruimte niet warm kreeg. Ook Freddy zijn handen worden heel snel warm. Hij laat me het verschil voelen met even daarvoor. Het verschil is treffend.

Ik kan weer ademhalen, mijn hartslag wordt weer normaal, de negatieve energieën zijn weg. De kou onder de tafel bij mijn benen verdwijnt ook. De tante van Freddy zie ik voor het eerst rechtop staan en voelt warm aan in plaats van koud.

Ik vraag hoe het met Freddy zijn opa gaat en of hij al over is geweest. Dat is een dikke ‘ja.’ Dan vraag ik of hij al herenigd is met de oma van Freddy. Dat is ook een dikke ‘ja.’ Ik zie ze dan beiden staan naast de tafel. De opa legt zijn arm om de oma van Freddy. Ik kan Freddy aanwijzen hoe groot ze ongeveer zijn. Zijn oma is een klein vrouwtje, dat beaamt hij en de grootte van zijn opa moet ook wel kloppen. Ook al heeft hij die nooit gekend.

Zijn oma is supergelukkig en dankbaar en zegt dat ze eindelijk haar oude vertrouwde man weer terug heeft. Die voor de oorlog begon. Dat ze die vreselijk had gemist. Freddy kijkt vertederd hun kant op, kan ze natuurlijk niet zien, maar is zichtbaar blij voor ze.

Het was een heftige en zware avond voor me. Freddy is ook nog gereinigd voor de zekerheid, want die bleek toch een kleine bug in zich te hebben gekregen door de negatieve energieën die er hingen in huis. Gelukkig viel het alles mee en was het er zo uit. Hij voelde dat verschil niet helaas. Het was ook niet ernstig, maar ik ben er liever zeker van dat mensen schoon zijn van bugs. Je kunt je toch naar voelen van zo’n bug. Neerslachtig, soms angstig, of er boos uitzien terwijl je het niet bent, nachtmerries, dingen die anders bij je binnenkomen als dat mensen ze bedoelen en ook andersom. Soort kleine plaaggeestjes, niet onoverkomelijk, ze zijn makkelijk te verwijderen.

Heftige avond waarbij ik niet teveel wil ingaan op de details, maar het verschil was voor zowel Freddy als mij duidelijk te voelen.

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén